Hernieuwbare energie moet de toekomst worden, daar zijn de meeste mensen het over akkoord. Maar de toepassingen zijn momenteel nog duur, en om deze ambitie te behalen is er hulp en stimulans nodig. In 2010 vormde hernieuwbare energie 4% van het totale energieverbruik, in 2020 moet dit 16% zijn.
Om dit te bereiken stimuleert de overheid hernieuwbare energie, door onder andere de concurrentie te bevorderen, de verplichting biobrandstof bij te mengen aan de pomp, het meestoken van biomassa in de kolencentrales en samenwerking op continentaal niveau.
Het doel van dit alles is het uitbouwen van een CO2-arm energienetwerk. De grootste spelers op het gebied van hernieuwbare energie, zijn natuurlijk biomassa, wind, zon en aardwarmte.
Bij wind gaat het vooral om windmolens op het land, omdat deze in aanschaf en onderhoud goedkoper zijn dan windmolens op zee.
Aardwarmte is wellicht één van de minst bekende, maar meest belovende opties zeker wanneer we naar Scandinavië kijken. Hier is aardwarmte gesubsidieerd en nemen de installaties meer dan 80% van de stookkosten over, en dit rendement neemt nog altijd toe door onderzoek.